Riek Eeftingh-Kappen was toen 14 jaar. Ze kan zich de bevrijding nog wel herinneren, maar ze heeft nog een beter beeld bij de dag van 12 april. ”We konden van uit ons huis over het veld richting het natuurzwembad kijken. We zagen Duitsers, landwachten en NSB’ers op de vlucht slaan. Ze gooiden allemaal hun wapens weg. Die dropten ze in de sloten”.
Mond houden
Riek Kappen groeide op in een gereformeerd gezin met twee zussen en een broer. Ze werden erg beschermd opgevoed en moesten van hun ouders over veel zaken hun mond houden. “Als pap had geslacht, dan mocht je niks vertellen. En ook als er onderduikers kwamen moesten we onze mond houden. Die kwamen vaak voor korte tijd bij ons en gingen dan weer ergens anders heen. We hebben ook een keer een Duitser over de vloer gehad, dat werd ons in het dorp niet in dank afgenomen”.
Geen honger
Haar vader verkocht bloemen en werkte op het land. Hij deed van alles om aan de kost te komen. De familie Kappen was een gewoon arbeidersgezin die het niet heel breed had, maar in de oorlog kwamen ze niets te kort. “We hadden een tuin met groente. Honger hebben we niet gehad. Ook hadden we beesten die af en toe werden geslacht. Er is ook eens een schaap van ons gestolen”, aldus de 88-jarige inwoonster uit Stadskanaal en die opgroeide in Gasselternijveen. “We zijn tijdens de oorlog ook gewoon naar school geweest. We gingen ook elke week naar de kerk. Eenmaal moesten we de kerk uit, omdat de moffen eraan kwamen.
NBS'ers
Ook in Gasselternijveen woonden NSB'ers. Erg was dat de zwager van de ouders van mijn vriendin NSB'ers was. Sommigen liepen in uniform. Aan NSB'ers wist je echter wel vaak wat je aan ze had. Maar er waren ook genoeg dorpsbewoners waarvan je niet wist of ze goed of fout waren. Zo waren er veel twijfels over een politieman uit het dorp. Men vertrouwde hem niet. Mijn vader had nogal een grote mond. Zo zei hij eens tegen één van die NSB'ers: “Als wij winnen, dan heb je het wel verkeerd gehad. Mijn moeder beet hem dan toe: Hou toch je mond. En dat deed ze wel vaker. Mijn vader had dan wel een grote mond. Toch droomde hij ‘s nachts van de Duitsers“.
Jack de Lange
Aan het eind van de oorlog woonden de familie Kappen aan de Hoofdstraat naast een SS'er. “Ik heb hem nooit gezien. Zijn vrouw wel. Ze had een klein baby’tje. Het kindje had veel eczeem op het hoofd. We moesten wel extra voorzichtig zijn”. Voorzichtig moesten ook de joodse onderduikers in het dorp zijn. “Beens had onderduikers. Hij was slager en hulpkoster van de gereformeerde kerk. Eén van de onderduikers was Jack de Lange. Hij heeft de oorlog overleefd. Hij is pas overleden en vorige week gecremeerd”.
Bang
In de omgeving van Gasselternijveen werd ook gevochten en Engelse jagers namen onder meer het station in Gasselternijveen onder vuur en het transformatorgebouwtje tussen Gasselte en Gasselternijveen werd meerdere malen beschoten.
Riek Eeftingh-Kappen kan zich de beschietingen niet meer herinneren. “Ik weet nog wel dat er een serie bommen is gevallen. Mijn vader was aan het werk op het werk. De bommen vielen vlak bij hem in de buurt. Mijn moeder was in Assen. Ik was alleen met mijn zus thuis. We waren erg bang. Wat ik nog heel goed weet is het geluid van de vliegtuigen die over kwamen. Het gebrom hoorde je van ver aankomen. Ik zei dan: Moe daar komen ze weer aan. Maar van haar moest ik mijn mond houden. Ik was dan altijd erg bang. Ik heb hierdoor altijd een hekel aan vliegtuigen gehad. Ik heb er wel in gezeten, maar leuk vond ik het niet”.
Bevrijding
Riek Kappen werd doordoor haar ouders erg beschermd en uit de wind gehouden. Ook na de bevrijding mocht ze niet veel het dorp in. “We waren nog jong en mijn vader was bang dat er iets zou gebeuren. Ik weet nog wel dat na de bevrijding de NSB'ers werden opgepakt en verzameld bij het gemeentehuis. Daar werden ze geslagen en gestompt. Ik vond het geen fijn gezicht. De NSB'ers werden later opgesloten in de openbare school in het dorp. Ik mocht daar niet naar toe. “Door haar beschermde opvoeding kreeg ze lang niet alles mee van wat er in de oorlog gebeurde. Het leven ging voor haar zoveel mogelijk de normale gang. Toch kreeg ze als jong meisje voldoende mee. “Het zal op mijn leeftijd wel niet meer gebeuren, maar toch hoop ik het nooit weer mee te maken”, besluit Riek Eeftingh-Kappen haar herinneringen over de Tweede Wereldoorlog.
station Gasselternijveen 30 april 1970:
Gasselternijveen bij het gemeentehuis.
Dr. Mulder biedt de commandant van het Poolse eskadron, ritmeester Jan Salva (in witte jas en zonnebril) bij de bevrijdingsfeesten een borrel aan , juist zoals dat 25 jaar eerder op dezelfde plaats gebeurde.
Bron: De Schakel woensdag 10 april 2019.
Interview met Riek Eeftingh, geschreven door Henri Koops