Verhaal

Geboren op een turfschip

Koendert Vaartjes over zijn jeugd en de scheepvaart in Beilen

Tekst van Harm Hadderingh

Vanwege de aanleg van de Beilervaart in 1791, met het doel de Drentsche Hoofdvaart te voorzien van voldoende water, kreeg Beilen een scheepvaartverbinding met Meppel. In 1810 werd de Beilervaart verbeterd. Beilen kreeg een haven en dus ook schippers. Ook werd in 1926 het Linthorsthomankanaal geopend tussen Beilen en Noordscheschut. Hierdoor werd de Beilervaart verbonden met de Hoogeveensche vaart. Dit bevorderde de ontsluiting van midden Drenthe en de ontginning van gronden.

Bekende schippersfamilies, die hun schepen in de haven van Beilen afmeerden waren:
• De familie Vaartjes
• De familie Holwerda
• De familie Beuving
• De familie Pots
• De familie Westerhof
• De familie Westers: Westers had een eigen vrachtwagenchauffeur, Job Wolting van de Brunstingerstraat, voor verdere distributie van goederen.

We hebben een gesprek gehad met Koendert Vaartjes: één van de nazaten van turfschipper Evert Vaartjes.

De onderneming

Ik ben geboren in 1939 op het schip van mijn vader in de Haven / de Kolk.

Koendert Vaartjes met zijn vader Evert Vaartjes

Het schip had volgens mij de naam “Henderika”, maar mijn vader noemde z’n schip “De Onderneming”. Het was een bolpraam, want de diepgang moest gering zijn. Achter op het schip was een roef en boven de roef was een plaats waar we sliepen. Mijn vader heeft het schip niet zelf laten bouwen. Het was al een oud schip. Opa vertelde me, dat hij een keer ’s morgens bij het opstaan met de voeten in het water stond: het schip was lek. Misschien heeft opa, of overgrootvader het schip al gekocht. Ze handelden namelijk wel in schepen.

Twee dames bij een schip, een bolpraam

Schippersgezin

Ons gezin bestond op het schip uit 3 personen: vader, moeder en ik. Later woonden we aan de wal in de woning aan de Havenstraat 2. Dat zal ongeveer in 1942/1943 geweest zijn. Mijn opa woonde daar al met zijn jongste dochter en zoon. Opa was alleen, want zijn vrouw (mijn oma dus) is al in 1932 overleden.

Als schippersgezin werden we volledig in de gemeenschap geaccepteerd. “Wel waren er families waartegen wíj opkeken. Kinderen van middenstanders, van de schoolmeester, of van de dominee waren toch wel wat meer dan wij”, merkte Koendert op. Ook de kinderen van de boeren in Brunsting waren anders dan wij: ”Ze roken naar persvoer”. Dit alles viel me het meest op toen we op de lagere school zaten. Op de ULO was dat minder. Daar kwamen ook andere kinderen: Hervormde en Gereformeerde kinderen bij elkaar.

Ons gezin is later nog uitgebreid met 1 broer en 2 zussen. In 1953 zijn we verhuisd (opa ging mee) naar Havenstraat 6, waar mijn jongste zus is geboren. Opa is altijd bij ons in blijven wonen. Toen hiel gewoon en dat was niet altied een lollegie. Mijn moeder kon het niet altijd goed met opa vinden. Opa bemoeide zich te veel met ons.

Turf halen en rondbrengen

We haalden de turf uit Klazienaveen en Schoonebeek. Daar aangekomen, moest vader eerst op de fiets op pad naar verschillende veenbazen om voldoende turf in te kopen, zodat het schip vol was voor de terugtocht naar Beilen: zo’n 70.000 turven. Er waren meerdere soorten turf: o.a. persturf en baggerturf.

Turf

De prijs was afhankelijk van de kwaliteit: erg nat, nat, of van goede kwaliteit.
Een indicatie: f.13,50 per 1000 stuks voor slechte kwaliteit of f.10,00 per 500 stuks voor goede kwaliteit.

Hoe zwaarder de turf, hoe minder er kon worden geladen. Vader vertelde, dat het schip wel eens zo zwaar was beladen, dat het schip tijdens het varen schommelde en wij haast niet van de ene kant van het schip naar de andere kant durfden te lopen.

Mijn vader en zijn broers en zussen hebben vroeger de boot nog moeten trekken langs het jaagpad: ze liepen zelf in de lijn (in de liende lopen). Later deed een paard het trekwerk.

Boot moet worden getrokken langs het jaagpad

Mijn overgrootvader, mijn grootvader en mijn vader vervoerden turf en handelden in turf. Voor de tocht naar en van Klazienaveen en Schoonbeek waren we ongeveer een week van huis. Soms ging ik met mijn vader mee: ik was toen een jaar of 9. Vader had ondertussen een duwboot aangeschaft, die ik mocht bedienen als ik wel eens mee ging. ). Ik bediende de motor en d.m.v. handgebaren (de motor van de duwboot maakte nogal veel lawaai) begreep ik precies wat vader van mij verlangde en wat ik moest doen. In de weekends werd de duwboot wel voor familie-uitjes gebruikt. 

Koendert met familie op de duwboot

Behalve turf vervoerde vader ook wel VAM compost: dat stonk nogal. Via het Linthorsthomankanaal en het VAM-kanaal werd de vracht naar de haven in Beilen gebracht. Een geheel andere branche, maar er moest natuurlijk wel geld verdiend worden.

Vervoeren van compost vanaf de VAM

Terug in Beilen werd de turf gelost en daarna met paard en wagen, of met de handkar naar de juiste bestemming gebracht. 

Handkar om turf naar juiste bestemming te brengen

Soms werd het hele schip ergens aan het Oranjekanaal gelost en vervolgens uitgevent.

Lossen van schip aan Oranjekanaal

We zijn altijd geheel eigen baas geweest: regelden alles dus zelf. Na de oorlog ging het echter bergafwaarts met het vervoer van en de handel in turf. Mijn vader heeft het schip verkocht in de jaren 49 / 50 en is toen gaan werken bij de DOMO. De scheepvaarthistorie van de familie Vaartjes stopte hier. Om voldoende inkomsten te hebben, hadden we 2 vrouwelijke patiënten van Beileroord in de kost. In het grote huis aan de Havenstraat 2 (6 slaapkamers) was ruimte genoeg.

Oom Piet

Havenstraat

Vaders tweelingbroer Piet handelde in kolen. Eerst aan Molenstraat 10 en vanaf 1953 aan de Havenstraat 2. Wij verhuisden naar Havenstraat 6.

Verhuisbericht familie Vaartjes

Koenderts levensloop

Ik ben in 1939 op het schip in de haven van Beilen geboren. In Beilen heb ik de Hervormde school aan de Molenstraat bezocht. Daarna heb ik de Christelijke ULO doorlopen. Na de ULO ben ik in Assen op een kantoor gaan werken. Ik had boekhouden gestudeerd. Omdat ik altijd al erg geïnteresseerd was in techniek, ben ik uiteindelijk terechtgekomen in de elektronica. Eerst bij Nijboer aan de Brinkstraat in Beilen en vervolgens bij Philips in Groningen. Bij Philips in Eindhoven heb ik meerdere cursussen / opleidingen gevolgd. Ik heb daar tot mijn 55e in de Servicedienst gewerkt. Toen de Servicedienst werd stopgezet kreeg je een zak geld mee. Na 32 jaar trouwe dienst kreeg ik tevens een gouden horloge. Bij 12,5 jaar dienst verraste Philips je met een bord van Makkumer aardewerk.

De haven van Beilen

Verhuisd

Na mijn diensttijd zijn we in 1958 verhuisd naar Groningen, omdat mijn jongste zus slechthorend was en daarom speciaal onderwijs moest volgen. Zus Diny ging daar naar het Doveninstituut in Groningen. Mijn ouders wilden niet, dat Diny in de kost moest, of elke dag met de bus en de trein moest reizen. Een enorme verandering. In Beilen een huis met 6 slaapkamers en een grote tuin en in Groningen een zeer klein huis en haast geen tuin meer. Toch heb ik ook in Groningen een leuke tijd gehad. In 2006 zijn mijn vrouw en ik weer teruggekomen in Beilen.

Schepen in de haven in oorlogstijd

Tegen het einde van de oorlog (vlak voor de bevrijding) moesten drie turfschepen in opdracht van de Duitsers tegen elkaar aan de kade worden gelegd. Het oude schip van Nieke Beuving hebben ze ervoor gelegd en vervolgens lek geschoten en laten zinken. De haven was volledig geblokkeerd. Het schip van Nieke Beuving hebben ze na de oorlog weer boven water gehaald. Eerst alle gaten volgepropt met stukjes wit laken om de vele lekken te dichten. Een “lekstop” noemden ze dat. Daarna werd het schip zo goed en kwaad als het ging leeggepompt, waarna het kon worden gelicht. Dit alles heeft destijds, ik was 6 jaar, veel indruk op me gemaakt. Ik zie het zo weer voor me.

Op een dag werden we beschoten door Engelse vliegtuigen, omdat men dacht dat er spullen voor de Duitsers werden vervoerd. Ik heb meegemaakt, dat mijn moeder, mijn broer en ik dan van het schip af moesten, omdat het te gevaarlijk werd. We moesten de wal op: mijn broer in de kinderwagen. Vader bleef op het schip achter.

Gered van de verdrinkingsdood

Toen we al aan de wal woonden, kwam ik natuurlijk af en toe nog wel op vaders schip. Bij één van die bezoeken, het was bij Spruytenburg aan de Omloop, ben ik in het water geflikkerd en ik kon niet zwemmen. Door me af en toe af te zetten op de bodem van de haven kon ik af en toe adem halen. Daarna zakte ik weer naar beneden en herhaalde zich dat meerdere keren. Een schipper schreeuwde naar mijn vader, die had niets gemerkt en kon niet snel genoeg bij mij komen. De schipper hield zich vast aan een touw, zodat ik zijn broekspijpen kon pakken. Zo ben ik op de kant gekomen.

Van turfschipper naar brandstofhandelaar

Uittreksel uit bevolkingsregister

Oom Piet, de tweelingbroer van mijn vader, had een kolenhandel. Eerst aan de Molenstraat nummer 10 en later verhuisde hij naar Havenstraat 2. Oom Piet had al de beschikking over een vachtwagen. Daarmee haalde hij de kolen, die per spoor in Beilen werden aangevoerd en bracht ze naar de opslag aan de Havenstraat. Ze hadden daar de beschikking over een transportband. De kolen werden aan de Havenstraat in half muds jutezakken gedaan voor de verkoop. Volgens de gegevens op het reclamebord aan de Havenstraat waren de kolen die oom Piet verkocht afkomstig van de mijn Willem-Sophia (1902-1970) in Spekholzerheide. Vanuit Havenstraat 2 werden de kolen in Beilen en omgeving gedistribueerd in zakken van een halve mud (35 kilo). Later is het pand Havenstraat 2 overgenomen door Roel Auwema. Oom Piets concurrent, kolenhandel Ten Cate, zat aan de Weijerdstraat.

N.B.: Iedereen wist vroeger wat een mud kolen was: een inhoudsmaat van 100 liter. Maar het gewicht in kolen lag in de buurt van 40 – 50 kilo. Daarom werden kolen in halfmuds jutezakken  (ong. 35 kilo) verkocht.

Het Wiedegat

In het gesprek sprak Koendert over “het Wiedegat”: de plek waar de Beilervaart en het Linthorsthomankanaal samenkwamen. Hier lag het woonschip van de familie Huisman.

Het Wiedegat

Bewoners Havenstraat

Uit de tijd, dat Evert Vaartjes met zijn gezin aan de Havenstraat woonde, kan Koendert zich ook nog de volgende families herinneren: de fam. Sattler, de fam. Bening, de fam. Wever, de fam. Stevens (Dinant Stevens had later een cafetaria in Hooghalen en had toen de bijnaam “Pille”), de fam. Koerts (zij woonden in het pand dat ooit het politiebureau is geweest), Job Wolting (hij was chauffeur bij vrachtwagenbedrijf Westerhof vooraan in de Brunstingerstraat rechts en reed ook voor schipper Westers. Verder was er een opslag van de gemeente. Het waren allemaal lange huizen tussen de Havenstraat en de Haven: voorin woonde een familie en achterin woonde een familie.

De fam. Koerts woonde in het pand dat ooit het politiebureau is geweest

Schepen van de familie Vaartjes

Schepen die op de Beilervaart en het Linthorsthomankanaal voeren hadden weinig diepgang en geen kiel. Ze werden bolpramen of bolschepen genoemd. Het grootste schip dat vader heeft gehad was een 58-tons schip met een lengte van 20.30 meter, een breedte van 04.16 meter en een diepgang van iets meer dan een meter. Onder het achterdek waren 4 slaapplaatsen. Voor op het schip woonden we in de roef / kajuit. Ook achter de roef / kajuit waren enkele slaapplaatsen.

Mijn vader woonde samen met ouders en broers en zussen met z’n tienen op het schip. Of ze allemaal tegelijk op het schip hebben gewoond, weet ik niet. Misschien waren de oudste kinderen al aan wal, toen de jongsten geboren werden. Meer slaapplaatsen aan boord maken, ging weer ten koste van laadruimte. Moeder kookte op een potkacheltje op een houten vloer! Aan de kant had je wat kastjes. Al met al een kleine ruimte waarin het, ook ’s winters, snel warm was. Als het schip ’s winters was ingevroren, moesten we het schip rondom vrij maken van ijs. Anders zou het schip in elkaar worden gedrukt. Soms was de zoon van Arend Dekker knecht bij ons aan boord. Werkte Arend niet op het schip, dan was hij scharenslijper, of liep met agozie langs de deuren. Ook weet ik me nog te herinneren, dat er vlakbij op de “Kolk” een ijsbaan was. Het was daar altijd gezellig. Mannen waren daar vaak aan het blokgooien.

Alle rechten voorbehouden