Hoewel het transformatorstation op een paar honderd meter van de boerderij was gelegen en er vlak langs de boerderij een gekoelde elektriciteitskabel liep ten behoeve van de Nederlandse Spoorwegen was er op de boerderij geen elektriciteit. De vorige eigenaren, de familie Prins, wilde “dat gevaarlijke spul” niet in de boerderij hebben. Niet alleen de elektriciteitskabel liep vlak langs de boerderij, ook de spoorweg van Gasselternijveen naar Emmen. En de familie Prins was wel zo slim om achter de boerderij een eigen laad- en losplaats te maken zodat zij hun producten, veel pootgoed, rechtstreeks konden overhevelen van boerderij naar spoorwagon. In die jaren was er ongeveer daar waar nu het electriciteitsgebouw staat een aftakking van de spoorlijn Stadskanaal-Assen naar Emmen en die kruiste ter hoogte van de boerderij de weg van Gasselternijveen naar Gasselte. Het was de dag van de Zuidlaardermarkt 1958 (?) en Jan Willem klom op zijn fiets om de naderende trein na te zwaaien. Hij stond op zo’n 15 meter van de spoorlijn en daar kwam de trein. En op de Julianalaan kwam als uit het niets ook de Gado-bus. Een klap en de bus lag in de sloot. Snel hulp gehaald. Telefoneren kon niet want de telefoonlijn was door het ongeluk ook kapot. Een mevrouw had haar been gebroken. Van een passagier kreeg Jan Willem nog een reep chocola, herinnert hij zich. Moeder Koops had voor de gewonde vrouw voor een deken gezorgd. Die kreeg ze later vuil terug van de Gado zonder een woord van dank. Dat was niet netjes.
In die tijd, toen geluk nog heel gewoon was, gebeurden dingen die nu onvoorstelbaar zijn. Jan Willem zat in de 6e klas van de lagere school. Vader Koops lag met rugklachten op bed maar zaterdag moest het loon worden uitbetaald. Jan Willem werd naar de Rabobank in Gasselte gestuurd en hij kreeg van de bankdirecteur gewoon het benodigde geld mee. En dat was toch een aanzienlijk bedrag. Dat lukt nu niet meer. Het melkgeld werd eens in de twee weken afgerekend door …de melkrijder. Die had naast zich op de trekker een kistje met de enveloppen waar het geld in zat en als de boer er niet was werd die enveloppe met geld, en veel geld, aan een melkbus bevestigd. Om wegwaaien te voorkomen. Ondenkbaar in deze tijd.
De melkbussen aan de kant van de weg. Rechts het afgebrande tolhuis.
Zonder elektriciteit was het werken op de boerderij niet gemakkelijk, zwaar en arbeidsintensief: geen elektrische apparaten en geen elektrisch licht, geen machines. Licht was er van stormlantaarns en in de stal was het dan ook vaak half duister. Vader Koops werd lid van de gemeenteraad. Het was 1958. Een koe moest kalven maar pa Koops moest óók naar een gemeenteraadsvergadering en dat ging op dat moment voor. Maar halverwege de vergadering belde moeder Koops naar het gemeentehuis met de melding dat het niet goed ging met de koe. Uiteindelijk is het kalf dood geboren maar burgemeester Te Loo kwam ook even kijken en constateerde in de met een paar pitjes verlichte stal dat er op de boerderij geen elektriciteit was. Dat moest anders vond hij en er kwam een elektrische kabel naar de boerderij. Zonder subsidie, dat wel. Dat was een hele verandering: overal lichtpunten en stopcontacten. Met de komst van elektriciteit veranderde ook de bedrijfsvoering. Het melken kon voortaan machinaal gebeuren. En met zo’n 20 melkkoeien is dat een aanzienlijke tijdwinst.
Kolenlit
Veel land van het bedrijf lag in het stroomdal van de Hunze dat ’s winters geregeld overstroomde. Het was nat land (madelanden) waar het (jong)vee graasde en waar gehooid werd. Dat hooi werd op ruiters geplaatst om natte voeten te voorkomen. De jaarlijkse overstroming van de Hunze en de overlast daarvan voor de boeren leidde ertoe dat de Hunze werd recht getrokken en zijn kronkels verloor ten behoeve van een snelle waterafvoer. Er werd een stuw geplaatst bij Torenveen, hoewel vader Koops, inmiddels ook lid van het Waterschap, liever had gezien dat deze meer stroomopwaarts bij Gasselternijveen werd geplaatst.
De mechanisatie in de landbouw rukte op. Met een van de paarden van het bedrijf had de inmiddels 12 jaar oude Jan Willem een bijzondere band. Het dier had bepaald een eigen wil maar Jan Willem kon ermee lezen en schrijven. Op zekere dag meldde vader Koops: “de paarden gaan weg, maar voor jou, Jan Willem, koop ik een trekker”. Hij wist ook wel dat het weg doen van dat paard Jan Willem zeer deed. Het bedrijf was toen nog een zgn. gemengd bedrijf met 20 koeien in een zgn. grupstal die twee keer per dag moesten worden gemolken, opgestrooid, gevoerd enz. Daar ging flink veel tijd in zitten. Toen de kinderen wat ouder waren werd de afspraak gemaakt dat iedereen om de paar weken in het weekend aan de beurt was om te melken. Zo ook Jan Willem tijdens de jaarwisseling. Tja, hoe verloopt zo’n oudejaarsavond? En Jan Willem was dus niet al te fris meer toen hij ’s morgens vroeg de koeien ging melken. En ja hoor, een hele emmer melk viel door een onhandigheid om en de melk belandde in de grup. Gauw wat mest erover heen zodat pa het niet zou merken. Deze wandaad is inmiddels verjaard zodat opbiechten geen kwaad meer kan.
De hele landbouwsector is in beweging en ook in het verleden paste de sector zich aan aan de ontwikkelingen. Van zware lichamelijke arbeid naar mechanisatie. Van veeteelt naar landbouw. In de jaren ’50 zette de toenmalige minister Sicco Mansholt het beleid van innovatie en schaalvergroting in de landbouw op poten. De boeren produceerden steeds meer en op een gegeven ogenblik was het gezegde “als je op de graanberg klimt en over de boterberg heen kijkt zie je de melkplas liggen”. Dat gaf óók weer een omslag en veel boeren sloegen een andere weg in: beneden de rivieren veel varkensfokkerijen voor de slacht en in Gelderland kippen, eenden en ander pluimvee. Bij het bedrijf van Koops gingen de koeien weg en schakelde het bedrijf geheel over op landbouw.
Nu verandert het landschap in het Hunzedal opnieuw en nu ten gunste van dat landschap en van de natuur met de aanleg van natuurreservaten in het stroomdal. De stuwen hebben plaats gemaakt voor ondiepten die het waterpeil in de Hunze reguleren, de bever en de ijsvogel zijn terug en overal zie je ooievaars en de grote zilverreiger. Nu de verdwenen weidevogels nog.
Peter Sandberg